Dialoog over de toekomst van radioactief afval
In België wordt iedere dag radioactief afval geproduceerd in kerncentrales, onderzoeksinstituten, ziekenhuizen en de industrie. Dat afval dient goed beheerd te worden want het is schadelijk voor onze gezondheid en ons milieu. Het hoogradioactief en langlevende afval blijft duizenden generaties lang radioactief, van een half miljoen tot een miljoen jaar.
Radioactief afval ontstaat bij de productie van elektriciteit in kerncentrales, maar ook bij het gebruik van radioactieve stoffen in ziekenhuizen, de landbouw, de industrie en bij wetenschappelijk onderzoek. Dit afval bevat stoffen die ioniserende straling uitzenden. Een straling die schadelijk is voor alle levende wezens, dus ook voor mensen en hun ecologische omgeving, kortweg voor de hele biosfeer.
Radioactiviteit dooft weliswaar uit met de tijd waarna de bron van radioactieve straling niet meer schadelijk is. Voor sommige stoffen kan dat proces echter heel erg lang duren. Zelfs tot honderdduizenden jaren.
Radioactief afval bestaat uit allerlei stoffen, van verbruikte kernbrandstof uit de kerncentrales over gereedschappen, toestellen, leidingen, injectienaalden tot beschermende kledingstukken die besmet zijn geraakt en niet meer opnieuw kunnen gebruikt worden.
Op basis van de tijdsduur dat het afval ioniserende straling uitzendt en van de intensiteit en de aard van die straling, wordt in België het radioactief afval onderverdeeld in 3 categorieën.
Het afval van de categorieën C en B wordt ook verkort benoemd als hoogactief en/of langlevend afval. Wij omschrijven het hier als hoogactief en langlevend afval.
NIRAS maakt regelmatig een inventaris op van de hoeveelheden bestaand en gepland hoogactief en langlevend afval. Deze hoeveelheden omvatten al het hoogactieve en langlevende afval sinds het begin van het gebruik van nucleaire toepassingen en kernenergie in België tot en met de ontmanteling van alle bestaande nucleaire installaties. De schattingen houden nog geen rekening met een mogelijke verlenging van de levensduur van de kerncentrales.
In februari 2023 raamde NIRAS het gezamenlijke volume van het B- en C-afval op ongeveer 12.300 m3, waarvan ongeveer drie vierde uit B-afval bestaat en één vierde uit C-afval. In tegenstelling tot de volumeschatting voor het A-afval gaat het hier alleen om de colli met het verwerkte afval, zonder de ultieme verpakking mee te rekenen waarin de colli worden opgeborgen.
12.300 m3 is gelijk aan de oppervlakte van een voetbalveld waarop het afval (zonder verpakking) ongeveer 1,7 meter hoog wordt opgestapeld. In termen van Olympische zwembaden gaat het om drie tot vier zwembaden.
Het radioactief afval van categorie A vertegenwoordigt meer dan 80% van het totale volume aan radioactief afval, maar minder dan 0,5% van de totale radioactiviteit. Het afval van categorieën B en C vertegenwoordigt minder dan 20% van de totale hoeveelheid afval, maar respectievelijk ongeveer 2% en bijna 98% van de totale radioactiviteit.
Als openbare instelling die bij wet is opgericht om het radioactief afval en de overtollige splijtstoffen in België te beheren, heeft NIRAS een beheersysteem ontwikkeld voor al het radioactief afval in België. Naast de oplossingen voor de lange termijn, omvat dit beheer ook een reeks maatregelen en technische stappen voor het beheer op korte en middellange termijn. Dit beheer heeft tot doel het ruwe radioactief afval om te vormen tot een stabiel en vast product zodat het tijdelijk veilig kan worden opgeslagen, in afwachting van een eindbestemming.
In de eerste plaats wordt het afvalvolume aan de bron zoveel mogelijk beperkt. Het afval dat toch wordt geproduceerd, wordt gesorteerd en gecatalogeerd, verwerkt, verkleind in volume en ondergebracht in een aangepast afvalvat. Vanaf dan spreken we van geconditioneerd afval. Afhankelijk van de intensiteit en aard van de straling wordt het afval vervolgens tijdelijk opgeslagen in aangepaste opslaggebouwen op de site van NIRAS te Dessel.
De verbruikte splijtstof uit de kerncentrales wordt tijdelijk opgeslagen op de sites van de kerncentrales zelf (Doel en Tihange). Het zou de bedoeling zijn om de verbruikte splijtstof ook te catalogeren als radioactief afval.
Al deze tijdelijke opslaggebouwen hebben een beperkte levensduur tot ongeveer honderd jaar. Het afval en de verbruikte splijtstoffen wachten in deze gebouwen op hun definitieve bestemming.
Het beheer van radioactief afval begint al voordat het afval geproduceerd wordt. Elke producent moet maatregelen nemen om afval maximaal te voorkomen. Zo worden in de kerncentrales in de zones die blootstaan aan radioactieve straling alleen strikt noodzakelijke materialen en uitrustingen toegelaten. Op die manier raakt zo weinig mogelijk materiaal radioactief besmet.
De filters en harsen die dienen voor de zuivering van de nucleaire kringlopen worden regelmatig gecontroleerd. Zo gaan ze langer mee en ontstaat er minder afval. Processen worden aangepast zodat zo weinig mogelijk radioactief besmet afvalwater ontstaat. Daardoor moet er achteraf minder water naar de speciale zuiveringsinstallaties. Verder worden radioactief besmette materialen met mechanische en chemische technieken ontsmet zodat ze hergebruikt kunnen worden.
Ziekenhuizen kunnen afval dat besmet is met radioactieve stoffen met een halveringstijd van minder dan zes maanden, opslaan op hun eigen site tot de radioactiviteit nagenoeg volledig vervallen is. Na de vervalopslag op de ziekenhuissite en na controle door een erkende instelling, kan het afval afgevoerd worden als niet-radioactief afval.
Ook in de indrustrie, het wetenschappelijk onderzoek en andere sectoren wordt vandaag het gebruik van radioactieve bronnen maximaal vermeden.
De afvalproducenten moeten de kenmerken van hun afval eerst zorgvuldig identificeren. Gaat het om vloeibaar of vast afval? Is het brandbaar of niet? Wat zijn de radiologische eigenschappen (gaat het om laag-, middel- of hoogactief afval, wat is de levensduur …)? Omdat de diverse types afval elk op een verschillende manier worden verwerkt en opgeslagen, moeten de afvalproducenten hun afval nauwgezet sorteren.
De afvalproducenten moeten zich daarbij houden aan strikte voorschriften opgelegd door NIRAS.
Door het afval van de producenten te accepteren, wordt NIRAS er verantwoordelijk voor. Eerst controleert NIRAS of het afval voldoet aan de eisen van haar acceptatiesysteem. Bij de acceptatie zelf horen zowel administratieve controles als inspecties op het terrein. De acceptatie betekent ook dat de producenten geld moeten vrijmaken om de kosten van het beheer op korte en lange termijn te dekken.
Producenten moeten bovendien een erkenning krijgen van NIRAS voor de methoden die ze hanteren om hun afval te karakteriseren en sorteren, voor bepaalde meetapparatuur die ze daarbij gebruiken, voor de installaties waarmee ze het afval verwerken ... Een erkenning is maximaal 5 jaar geldig en vormt geen garantie voor de producent. Ze kan opgeschort worden als NIRAS fouten vaststelt tijdens een periodieke controle.
Gespecialiseerde bedrijven vervoeren het afval vervolgens naar de site van NIRAS in Dessel. Daar wordt het verwerkt en tijdelijk opgeslagen in afwachting van een definitieve berging. Ook afval dat door de producenten zelf werd verwerkt, gaat naar Dessel om er opgeslagen te worden. De voorschriften die gelden bij het transport hangen af van het type afval en maken deel uit van de acceptatiecriteria van NIRAS.
Veiligheid is daarbij absoluut prioritair. Zo moet het afval verpakt worden op een manier die de insluiting van de radioactieve stoffen garandeert en die zorgt voor voldoende afscherming.
De verwerking van radioactief afval verloopt in twee fasen: het volume wordt verkleind en de overblijvende afvalstoffen worden vastgezet en ingesloten in een vat. Het resultaat van die verwerking is een vast en compact eindproduct. De technieken die men daarvoor gebruikt, hangen af van het soort afval.
Zo wordt vloeibaar afval ofwel verdampt ofwel chemisch in een zuiveringsinstallatie behandeld. In beide gevallen ontstaat radioactief (vast) slib dat verder wordt behandeld.
Brandbaar afval wordt verbrand in een verbrandingsoven bij 1.000°C. De rookgassen worden gefilterd en de radioactieve assen worden opgeslagen in vaten.
Vast, niet-brandbaar afval wordt onder een druk van 2.000 ton samengeperst tot schrijven van gemiddeld 25 cm dik en opgeslagen in metalen vaten afgevuld met cement.
In afwachting van definitieve berging slaat NIRAS de afvalvaten tijdelijk op in speciale gebouwen. Het laag-, middel- en hoogactieve afval staat apart opgeslagen in aangepaste opslaggebouwen opgetrokken uit beton. Beton houdt de straling van het afval goed tegen. Hoe hoger de stralingsintensiteit, hoe dikker ook de betonnen muren van de opslaggebouwen.
Maar zelfs de dikste betonnen muren doorstaan de tand des tijds niet, zeker niet over meerdere duizenden jaren. Daarom kan deze opslag niet meer dan tijdelijk zijn, in afwachting van een definitieve berging. Voor radioactief afval van categorie A wordt dit een berging aan de oppervlakte in bunkers in de Antwerpse Kempen (Dessel). Voor radioactief afval van categorieën B en C heeft de Belgische regering de beslissing genomen dat dit afval geologisch wordt geborgen.
De risico’s verbonden aan radioactief afval zijn gelijk aan die van andere radioactieve stoffen. Het is daarom belangrijk dat radioactief afval zorgvuldig wordt beheerd om de risico’s voor de volksgezondheid en het milieu te beperken. Sommige categorieën van radioactief afval zenden grote hoeveelheden energierijke straling uit en kunnen gedurende heel lange tijd radioactief blijven (tot een miljoen jaar) vooraleer ze zijn uitgedoofd zijn en/of hun radiotoxiciteit zijn verloren.
De impact van de radioactiviteit van afval uit bijvoorbeeld kerncentrales zet zich door op drie vlakken:
Met radioactief afval moet op dezelfde manier worden omgegaan als met alle andere radioactieve materialen. Specifieke maatregelen moeten voorkomen dat werknemers of het publiek worden blootgesteld aan hoge stralingsniveaus of besmetting tijdens de sortering, de verwerking, het transport en de opslag van radioactief afval.
Leidend hierin zijn de principes voor een veilig beheer van radioactief afval zoals ze werden omschreven in het Gezamenlijk Verdrag van het Internationaal Atoomenergieagentschap (IAEA) en Richtlijn 2011/70/Euratom van de Raad van de Europese Unie.
Deze principes moeten verzekeren ‘dat tijdens alle stadia van het beheer van […] radioactief afval doeltreffende bescherming bestaat tegen mogelijke risico’s teneinde personen, de samenleving en het milieu te behoeden voor de schadelijke gevolgen van ioniserende straling, nu en in de toekomst.’
Ook bij het langetermijnbeheer van radioactief afval kunnen zich risico’s voordoen voor mens en milieu. En ook deze dienen we te minimaliseren.
Tussen 1922 en 1977 exploiteerde het vroegere Union Minière (sinds 2001 Umicore) een radium- en uraniumfabriek in Olen. Deze fabriek werd nadien ontmanteld. De exploitatie en de ontmanteling hebben echter gezorgd voor verontreinigingen met radioactief radium op de terreinen van Umicore in Olen en in de omgeving.
Het gaat om drie vergunde (tijdelijke) opslaginstallaties (de UMTRAP-, Bankloop- en LRA-installaties) en twee stortplaatsen die met radium zijn verontreinigd: stortplaat D1 en stortplaats S1, ook wel ‘Bruine Berg’ genoemd.
Inmiddels zijn de radioactieve verontreinigingen nauwkeurig in kaart gebracht, evenals een inschatting van de gevolgen voor mens en milieu. In dialoog met Umicore en de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) hebben het FANC en NIRAS een allesomvattende aanpak van de verontreiniging ontwikkeld en voorgesteld in een visiedocument in 2020.
Voor het beheer op lange termijn van het radiumhoudende afval zal NIRAS een bijzondere Nationale Beleidsmaatregel voorstellen waarin voorzien wordt in een specifieke, aangepaste bergingsinstallatie. Het deel van het radiumhoudende afval dat niet aanvaardbaar zal zijn in die specifieke bergingsinstallatie (omwille van een te hoge activiteit), zal diep geborgen moeten worden, samen met het hoogactief en langlevend afval.
NIRAS. Wat is radioactief afval
NIRAS. Soorten Radioactief Afval
NIRAS. Het afvalbeheer nu en op lange termijn
FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie. Algemene informatie over de Belgische splijtstofcyclus. Deel 1.
International Atomic Energy Agency, Joint Convention on the Safety of Spent Fuel Management and on the Safety of Radioactive Waste Management, INFCIRC/546, 24 December 1997
NIRAS. Radiumhoudend afval
Visiedocument FANC-Niras. Umicore Olen