Dialoog over de toekomst van radioactief afval
De kernprovisievennootschap Synatom beheert deze voorzieningen, onder de controle van de Commissie voor nucleaire voorzieningen (CNV). Deze commissie heeft een advies- en controlebevoegdheid over de volgende punten: de aanleg, het beheer, het bestaan, de toereikendheid en de beschikbaarheid van de activa (financiële middelen of fondsen) die de nucleaire voorzieningen vertegenwoordigen.
Driejaarlijks voert de CNV een audit uit van de methoden die worden gebruikt voor de berekening van de aanleg van die nucleaire voorzieningen. De adviezen en beslissingen van de commissie worden aangenomen nadat, voor wat betreft haar bevoegdheden, het advies van NIRAS is gevraagd. Het toezicht op de nucleaire voorzieningen gebeurt in drie stappen:
De huidige provisies voor de ontmanteling van de kerncentrales dekken:
De provisies voor het beheer van de verbruikte spijtstoffen dekken:
Ook voor wat betreft het deel ‘verbruikte splijtstof’ van de provisies wordt een groot deel van de activiteiten uitgevoerd door Engie Electrabel, waaronder de bouw en exploitatie van opslaginstallaties voor verbruikte splijtstof op de sites van de kerncentrales in Doel en Tihange. Het is pas tussen 2066 en 2080 dat de geconditioneerde verbruikte splijtstof stelselmatig wordt overgemaakt aan NIRAS voor verder beheer, met inbegrip van diepe of geologische berging. Op die manier zijn de kosten voor de geologische berging van het afval slechts een onderdeel van de door Synatom geprovisioneerde bedragen voor het gedeelte verbruikte splijtstof.
De kosten voor de toekomstige berging van het hoogactieve en langlevende afval zijn voor de afvalproducenten en de Belgische Staat, deze laatste als financiële verantwoordelijke van de nucleaire passiva. Nucleaire passiva zijn buiten dienst gestelde nucleaire installaties die niet gesaneerd of ontmanteld worden wegens gebrek aan middelen. De Belgische Staat heeft zich ertoe verbonden alle saneringskosten van drie al bestaande nucleaire passiva te financieren. Het betreft installaties van Belgoprocess, het Studiecentrum voor Kernenergie (SCK CEN) en het Nationaal Instituut voor Radio-elementen (IRE). NIRAS is belast met de uitvoering van deze sanering.
NIRAS berekent de kosten voor het langetermijnbeheer van hoogradioactief en langlevend afval op basis van een gedetailleerd financieel scenario dat uitgaat van een geologische berging 400 meter diep in weinig verharde klei.
De bijdrage is berekend op basis van de hoeveelheid afval (referentiescenario van Engie Electrabel 2022 met 10% opwerking van de verbruikte splijtstof) en de plaats die het zal innemen in de ondergrondse berging. In januari 2023 heeft Synatom echter een nieuw referentiescenario ingediend bij NIRAS dat er geen opwerking meer zal plaatsvinden van de verbruikte splijtstof. Of met andere woorden dat alle verbruikte splijtstof zal gecatalogeerd worden als radioactief afval. Dit scenario sluit aan bij een eerder advies van de Commissie nucleaire voorzieningen.
De layout van het bergingsconcept achter het financieel scenario gaat uit van een geologische berging op 400 meter diepte in weinig verharde klei (zie figuur), waarbij de rechterkant ten opzichte van de verticale schachten het deel is voor de berging van het categorie B-afval is en de linkerkant het deel voor de berging van het categorie C-afval is. De maximale lengte van bergingsgalerijen is 1.000 meter.
Voor de berekening van de onzekerheidsmarges wordt een probabilistische methode (Monte Carlo berekening) toegepast. De overnight kosten werden in 2022 geraamd op 12 miljard EUR2019. De overnight kosten zijn de kosten alsof er op één dag werd gebouwd en verschillen van de geactualiseerde kosten die gebaseerd zijn op de overnight kosten, het uitgavenschema en de financiële parameters (inflatie en actualisatievoet).
De totale kostprijs voor geologische berging wordt gedragen door alle producenten of financiële verantwoordelijken. De overnight kosten voor geologische berging worden voor 57,8% gedragen door Synatom, voor 4,8% door Engie Electrabel en voor 33,8% door de Belgische Staat.
Volgens het huidige systeem (principe van de leidende beginselen) worden de hiaten in de financiering van het langetermijnbeheer opgevuld en is de stabiliteit ervan gegarandeerd. De leidende beginselen bepalen onder andere dat de retributies verschuldigd zijn door de producenten zolang niet alle kosten die noodzakelijk zijn voor het langetermijnbeheer van hun afval gedekt zijn. Ook al moeten de retributies in principe nog altijd gestort worden op het ogenblik van de overname van het afval door NIRAS, mag NIRAS vervroegde stortingen vragen (voorschotten) om er zeker van te zijn dat ze op elk moment over voldoende middelen beschikt en zo de continuïteit van het beheer op lange termijn kan verzekeren.
Aangezien het onmogelijk is om de eventuele onderfinancieringen voortdurend door te berekenen in de kosten van de overname van het toekomstige afval, bepalen de leidende beginselen dat de berekening van de retributies niet alleen op het geplande afval moet steunen, maar ook op het afval dat al overgenomen is. Als op het ogenblik van de berekening wordt vastgesteld dat de geheven middelen niet volstaan om de activiteiten inzake het beheer op lange termijn te dekken, moet het verschil (afrekeningen) worden bijgepast volgens de regels die NIRAS en de producenten overeengekomen zijn.
De nieuwe wet van 12 juli 2022 heeft het wettelijk kader versterkt en de Commissie voor nucleaire voorzieningen meer armslag gegeven.
Tot voor kort mocht Synatom tot 75% van die voorzieningen uitlenen aan Engie Electrabel. De nieuwe wet verplicht Engie om tegen 2030 alle leningen aan SYNATOM terug te betalen en om garanties te geven op de nog uitstaande bedragen.