Dialoog over de toekomst van radioactief afval
Zowel de EU als het Internationaal Atoomenergieagentschap stellen dat ieder land zelf verantwoordelijk is voor het veilige beheer van alle types radioactief afval die het produceert of geproduceerd heeft.
Het afval moet geborgen worden in het land waar het geproduceerd wordt, tenzij landen samen zouden werken aan een gezamenlijke berging en onderling overeenkomen onder welke voorwaarden het afval van het ene land een eindbestemming krijgt in een ander land. Bovendien kan dit slechts onder strikte voorwaarden, waarbij de garantie op veiligheid primeert.
Zo tekenden België en het Groothertogdom Luxemburg op 4 juli 2016 een overeenkomst waarin voorzien wordt dat radioactief afval uit Luxemburg in België verwerkt en opgeslagen wordt tot de definitieve berging ervan, eveneens in België. Deze overeenkomst werd bevestigd door de Belgische wet van 10 maart 2019. Het grootste deel van het Luxemburgse afval is weinig radioactief, maar de radioactiviteit heeft wel een lange levensduur. Het gaat dus om radioactief afval van de categorie B. In de overeenkomst is voorzien dat het voor een periode van 30 jaar om maximaal 30 m3 afval zou gaan (of minder dan 0,5% van het Belgische B-afval).